De dieren op ons erf

Serieus, er loopt hier echt van alles rond. Wat dat betreft wonen we wel een beetje midden tussen de dieren, zeg maar. Voor ons vertrek naar Curaçao heb ik Chaps zó vaak geplaagd dat hij mondi volk is, (mondi: moeilijk begaanbaar natuurgebied) maar nu merk ik dat ik wat dat betreft echt een inhaalslag mag maken. Er loopt en vliegt hier namelijk van alles in en om het huis heen. Van kleins af aan is Chaps gewend geraakt aan al deze verschillende dieren. Voor mij is het nog een beetje wennen, zeker omdat ik van een aantal dieren niet gewend ben ze (dagelijks) in mijn huis of tuin aan te treffen.

Kabritu (geit). We wonen vrij dicht tegen een groot natuurgebied aan. Het komt dus met regelmaat voor dat ik een geitenfamilie aantref in mijn achtertuin. No kidding. Ze grazen ’s ochtends aan het gras en lopen een rondje om het huis voordat ze weer terug de heuvels op gaan. Koekie vindt ze geweldig en ik eigenlijk ook.

Konènchi (konijn). Ook kleine wilde konijntjes lopen door onze tuin. Ze komen helaas nooit dichtbij want daar zijn ze te schuchter voor.

Lagadishi (bruine hagedis). Daarvan lopen er heel veel op het erf. Je hoort ze ritselen en ze rennen achter elkaar aan. Je hebt ook van die hele kleintjes, van die ieniemini’s die soms mijn keuken binnenlopen en dan verschrikt weer naar een uitgang zoeken.

Blò-blò (blauwe hagedis). Dat zijn hagedissen met een prachtige blauwgroene staart. Ik vind ze geweldig.

Yuana (leguaan). Persoonlijk vind ik ze fascinerend mooi, hier op Curaçao de koning onder de reptielen, maar helaas belanden velen in de soep. Op ons erf treffen we regelmatig grote exemplaren aan in een boom of op een muurtje genietend van de zon. Restgroenten en fruit gooi ik altijd in de tuin voor de hagedissen en leguanen. Het is een schouwspel om ze ervan te zien genieten. Leguanen die tam zijn en gewend zijn aan mensen kun je ook gemakkelijk met de hand voeren.

Pega pega (gekko). Ze zijn half roze, half transparant (really). Ze zitten met hun zuignap-pootjes tegen de muur of het plafond aangeplakt en ze houden van lichtpeertjes. Ze zijn wel lief en doen verder niets, maar Chaps vertelde me dat er recentelijk 1 op zijn gezicht was gevallen terwijl hij lag te slapen. Uhm… ik lag daar op dat moment een soort van naast. Het idee…

Dalakochi (sprinkhaan). Af en toe vind ik kleine groene sprinkhaantjes in huis.

Muskita (vlieg). Echt irritante, vieze beesten vind ik ze, maar met oma-weet-raad trucjes probeer ik ze zoveel mogelijk weg te houden.

Sangura (mug). Om gek van te worden. De tijd dat Koekie en ik beiden met enorme plakkaten op onze benen liepen is nu wel een beetje voorbij, maar eigenlijk worden we nog steeds dagelijks gestoken door muggen. Vooral ’s nachts wanneer je ligt te slapen. Die beten kunnen zo verschrikkelijk branden dat het pijn doet. Meestal smeer ik er iets verzachtend op.

Kakalaka (kakkerlak). Dat woord alleen al. Hier gaan we het dus niet over hebben. Het enige wat ik erover wil zeggen is dat hoe goed je ook probeert om kieren en naden dicht en schoon te houden, die engerds altijd weer een manier weten te vinden om je de stuipen op het lijf te jagen. Yak. Kakkerlakken zijn by far het allergrootste minpunt aan mijn ‘’buitenleven’’ hier op Curaçao. Period.

Kinikini (torenvalk). Prachtige beesten. We spotten ze af en toe tijdens het overvliegen. Een keer vloog er 1 door onze tuin met een hagedis in zijn bek. National Geographic live in my backyard.

Ala Blanca (duif). Er zijn regelmatig duiven in de tuin die willen meegenieten van restgroenten en fruit die ik aan de hagedissen geef.

Prikichi (parkiet). Iedere dag ben ik getuige van een schouwspel door een zwerm parkieten die overvliegen, ge-wel-dig! De parkiet die door heel veel mensen in een kooitje wordt vastgehouden, vliegt hier gewoon in het wild rond. Precies zoals de natuur het bedoeld heeft.

Makuaku (fregatvogel). Aan het einde van de dag kunnen we ze aan de achterkant van het huis zien zweven op weg naar Isla di Makuaku, het vogeleiland in de St. Jorisbaai waar ze overnachten. Een prachtige vogel.

Blenchi (kolibrie). De kolibrie heb ik al een aantal keren mogen aanschouwen in de tuin. Een supermooi klein vogeltje dat geweldig snel voor- èn achteruit kan vliegen.

Trupial (troepiaal). De nationale vogel van Curaçao is zo mooi. Ze gaat op de elektriciteitsdraden zitten en zingt voor je.

Barbulèt (vlinder). Ook veel vlinders in de tuin.

Kachó (hond). Loslopende honden. Ik zie ze meestal ’s avonds of ’s ochtends vroeg op het erf. Ze zijn meestal op zoek naar eten.

Pushi (poes). Toen we net in ons huis woonden, kwam er op een avond een poes binnengewandeld. We wisten niet van wie ze was en hoe ze heette, maar omdat ze iedere avond terugkwam hebben we haar uiteindelijk Misty genoemd. Kort daarna kwamen we erachter dat ze van de overburen was en dat ze waarschijnlijk gezelschap bij ons had gezocht terwijl zij op vakantie waren. Ook werd duidelijk dat Mipsy haar echte naam was. We dachten dat ze niet meer terug zou komen toen de buren weer thuiswaren, maar ze bleef met regelmaat bij ons langskomen. En nu nog. Meestal komt ze na 20.00u aanwaaien en ploft dan op de bank of op schoot waarna ze in slaap valt. Ik vind het heerlijk om op deze manier van haar te mogen genieten. Als we gaan slapen, moeten we haar echt aansporen om naar huis te gaan.

Inmiddels plaag ik Chaps niet meer. Hij heeft een grote kennis van de natuur op het eiland en hij is er verknocht aan. Ons kindje zal net als haar vader niet in de stad opgroeien, maar daarvoor in de plaats wonen tussen alle prachtige dieren die dit eiland rijk is. En dat is een blessing.

11249306_10153668996926145_9134919519634160637_n.jpg

2 gedachtes over “De dieren op ons erf

Geef een reactie op terugnaarcuracao Reactie annuleren